top of page
Search
  • Anne Wislez

Meeting the tribe

‘Zal ik iets te drinken voor jullie halen? Een koffietje?’ vraagt de hippe winkeljuffrouw me terwijl ik me om en om draai voor de spiegel om te zien of de jurk me goed past. Mijn vriend en ik hebben net een marathonweekend aan de andere kant van het land achter de rug, met bezoekjes en verjaardagen en iets te veel door de regen slenteren dan goed is voor een mens die rust nodig heeft. En die ochtend op de terugweg naar Amsterdam hebben we om wakker te blijven net iets te veel koffie gedronken dan ons zenuwstelsel aankan. ‘Doe maar water’, zegt mijn vriend, ‘we zijn wat hyper van de koffie…’ We wilden ons, de auto aan de rand van de stad geparkeerd, naar zijn flat haasten om te crashen op de bank, maar een winkelruit trok even onze aandacht – een kledingwinkel Ibiza boho style, een beetje te kitscherig naar mijn zin, maar een zandkleurige jurk had toch vanaf de straat mijn aandacht getrokken. Dus had ik het verleidelijke beeld van een middagslaapje even laten varen en liet me door mijn vriend – die overigens vindt dat wij te weinig shoppen samen, ja ècht ;-) – de winkel in laten trekken.

Plots zie ik weer beelden van gigantische planten, reusachtige vlinders, schreeuwerige papegaaien en aapjes allerhanden… Paradise, het bestond.

‘Mooie jurk! Staat zelfs leuk zo, on your jeans’, zegt de vrouw nog, in een mengeling van exotisch Nederlands en Engels, terwijl ze ons twee glaasjes muntwater aanreikt en daarna een stapel kleren uit dozen haalt om het al overvloedige aanbod nog verder aan te vullen.


Iets later aan de kassa raken we aan de praat over de tas die ze mee wil geven en het plastic dat de wereld verwoest en dat loopt zo gezellig dat we even al onze bagage weer neerzetten. Meestromen met wat er gebeurt en tijd maken voor het moment, daar draait het deze dagen om. ‘Waar kom je vandaan?’ vraagt mijn vriend plots geïnteresseerd. ‘Uit Brazilië’, zegt ze. ‘Oh, daar was ik ooit,’ lach ik, ‘in Manaus, aan het Amazonewoud.’ ‘Nou wil dat lukken’, roept ze opgetogen. ‘Manaus, daar kom ik vandaan! En mijn vader is een echte Amazoneman. Ik woon al jaren niet meer daar, maar ik blijf bijzonder trots op mijn roots.’

Ik herinner me plots de week die ik daar doorbracht voor een reportage, ondertussen meer dan twintig jaar geleden, in hartje regenwoud, en voel me van slag weer omringd door die warme vochtigheid, de kruidige geuren, de gigantische planten, de schreeuwerige papegaaien, reusachtige felblauwe vlinders en aapjes allerhande. Paradise, het bestond.


Het gesprek stroomt als vanzelf verder. We delen onze bezorgdheid om het woud dat zo achteruitgaat en even zien we haar levendige gezicht betrekken, want ook zij maakt zich stevig zorgen om hoe dit alles gaat evolueren. ‘Ooit belanden we daar nog’, zegt mijn vriend, die kort uitlegt dat hij reizen organiseert naar krachtige plekken all around the world. Op dit moment zijn het vooral plekken aan het water die ons roepen, legt hij uit. Binnenkort gaan we weer naar Egypte langs de Nijl, in januari trekken we verder de Nijl op door Soedan, naar Ethiopië aan het Tanameer – en ooit belanden we aan het Victoriameer in Tanzania, voel ik al een tijdje. Daar ligt iets, een wijsheid, een kennis, die we weer mogen gaan opdelven. ‘En in april organiseren we een grote bijeenkomst in Israël, aan het meer van Galilea’, rondt mijn vriend de voorlopige plannen af. ‘Egypte, daar ging ik al eerder naartoe, en ik heb ook in West-Afrika gewoond’, zegt de vrouw. ‘Maar Israël, dàt zegt me wel wat’, vervolgt ze enthousiast en kijkt ons indringend aan. ‘Het is gek, dit gebeurt niet voor niets’, mijmert ze plots. ‘Ik zou vandaag niet werken, maar omdat een collega ziek werd dacht ik: vooruit, ik meld me aan. En kijk…’ Haar mondhoeken krullen samenzweerderig en haar ogen glinsteren vurig, wat haar nog mooier maakt dan ze al was.


Mijn vriend en ik kijken elkaar verrast aan, want we plannen – samen met een aantal mede-organisatoren – in de lente inderdaad een bijeenkomst in Israël, een soort Gathering of the Tribes, met westerlingen, joden, moslims, en iedereen die zich geroepen voelt eenheid in diversiteit neer te zetten en te beleven. Want juist in het omarmen en overstijgen van diversiteit met het oog op een gezamenlijk doel, zit volgens ons een belangrijke sleutel voor de toekomst.

De klik tussen ons is voelbaar, dat voelen we alle drie. In nog geen vijf minuten tijd zijn we bijna stilzwijgend verschoven van vreemden naar een soort handlangers in spe. Als vanzelfsprekend wisselen we namen en mailadressen uit, en met een opgetogen gevoel dat hier iets moois gebeurd is, nemen we afscheid.

Gathering the tribes, het is niet enkel een bijeenkomst, het is een werkwoord, voel ik op dat moment.

Gathering the tribes, het is niet enkel een bijeenkomst, het is een werkwoord, voel ik op dat moment. Een werkwoord dat tijd vraagt en dat al doende vorm krijgt in ‘toevallige’ ontmoetingen, in tijd nemen om elkaar echt te ontmoeten, in blikken die uitgewisseld worden, in een gevoel van herkenning, in weten dat – waar we ook vandaan komen, de Jordaan, België of het Amazonewoud – we eigenlijk met velen eenzelfde soort vonk in het hart voelen en eenzelfde soort droom koesteren.


‘Ik verwacht dus een mailtje van jullie, hè’, roept Patricia – want zo blijkt ze te heten – ons nog met aandrang na als we de winkel uitlopen. ‘Zeker, en anders lopen we een van de weken wel binnen voor een kopje koffie’, zeg ik nog. ‘Geen koffie’, lacht ze nog. ‘Thee!’ En dankbaar voor deze gezonde tip – die me al een tijdje achtervolgt maar die ik maar niet wil horen – loop ik de winkel uit. Gathering the tribes, bedenk ik mijmerend terwijl we naar huis stappen, een pak levendiger dan daarnet. Goh, wie weet... Misschien wordt dàt wel mijn volgende job…











122 views0 comments

Recent Posts

See All
bottom of page